ADHD
ADHD betekent Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder, oftewel aandachtstekort/hyperactiviteitstoornis. Bij een aandachtstekortstoornis zonder het element van hyperactiviteit, spreekt men ook wel van ADD. Volgens huidige inzichten komt ADHD bij 3 tot 5% van de kinderen voor en bij zeker 1% van de volwassenen.
ADHD, vroeger ook wel genoemd MBD (Minimal Brain Dysfunction), valt in de DSM-IV uiteen in de volgende drie groepen:
ADHD-I: aandachtsproblemen of concentratieproblemen
ADHD-H: hyperactiviteit-impulsiviteit
ADHD-C: gecombineerd type
Symptomen
ADHD'ers zijn beweeglijk, onrustig en minder voorspelbaar in hun motoriek en in hun denken. Ze zijn gevoelig voor prikkels van buitenaf, maar zoeken de prikkels zelf op wanneer die ontbreken. Door deze eigenschappen komen we onder ADHD'ers mensen tegen die bijzondere vaardigheden hebben ontwikkeld met betrekking tot het snel combineren van informatie en indrukken, die probleemoplossend denken, met creativiteit en originaliteit, ruimtelijk inzicht. Omdat veel ADHD'ers een bepaalde prikkeldrempel nodig hebben zullen ze in bepaalde risicovolle en crisissituaties alerter en beter gaan functioneren terwijl bij normale mensen het afbreukrisico juist toeneemt. Een ADHD'er kan een probleem als een uitdaging tegemoet willen treden terwijl normaal iemand zich ontwijkend zal opstellen. Er wordt weinig of geen gebruik gemaakt om juist mensen met ADHD vanwege hun complementaire eigenschappen en vooral kwaliteiten bewust aan te trekken en in te zetten.
Diagnose
ADHD wordt doorgaans vastgesteld door een psychiater, psycholoog of een orthopedagoog met in ieder geval een basisaantekening psychodiagnostiek (BAPD). Zij zijn hiervoor specifieker opgeleid dan een arts die ook bevoegd is ADHD vast te stellen. Enkel een psychiater of een arts zijn echter ook bevoegd om eventueel medicatie voor te schrijven. Voor het diagnosticeren kunnen verschillende tests en observaties worden gebruikt. Er bestaat niet één standaardtest. In ieder geval is het problematisch en zelfs zeer twijfelachtig of de diagnose ADHD nog wel kan worden vastgesteld NA het 7e levensjaar van het kind.
ADHD gaat niet over met het volwassen worden. Maar veel volwassenen leren er mee omgaan of vinden structuur en werk waarin men kan functioneren. Ook kiest men soms onbewust een omgeving waar men minder last ervaart of is het de omgeving die ermee heeft leren omgaan. De overbeweeglijkheid vermindert meestal wel.
Het gedrag van ADHD'ers wordt door de omgeving in meer of mindere mate ervaren en omschreven als storender, dominanter, opdringeriger, lawaaieriger en soms agressiever dan normaal. Als gevolg kunnen ADHD'ers in een situatie geraken dat zij sociaal worden uitgesloten. Deze gedragingen kunnen, naast het aandachtstekort, de schoolprestaties van het kind negatief beïnvloeden.
Ook voor de ouders betekent een kind met als diagnose ADHD een extra belasting, die kan leiden tot extra stress en spanningen binnen relaties en in het gezin. Omdat van ADHD wordt aangenomen dat ook erfelijke elementen een rol spelen, is het heel goed mogelijk dat ook bij een van de ouders een zekere mate van ADHD aanwezig is zonder dat ooit de diagnose is gesteld.
Bij ADHD-kinderen bij wie niet de juiste diagnose wordt gesteld en die geen adequate behandeling krijgen, zullen de symptomen en hun consequenties vaak onverminderd blijven bestaan tot op volwassen leeftijd. De symptomen kunnen gepaard gaan met aanhoudende emotionele en sociale problemen. In het geval dat de ADHD'er in de maatschappij niet zijn juiste plaats en omgeving weet te vinden en de maatschappij onvoldoende begrip toont en ruimte biedt tot ontplooiing, kan werkloosheid, criminaliteit en misbruik van genotsmiddelen het gevolg zijn.
ADHD een mode-diagnose?
De grote toename van het aantal gevallen van ADHD en ADD doet soms denken aan een "mode diagnose". Onderzoek toont echter aan dat de diagnose van wat nu ADHD wordt genoemd, minstens teruggaat tot het begin van de vorige eeuw. In die tijd bestonden dergelijke kinderen ook wel maar dit werd nog niet als een medisch probleem gezien.
Destijds werden veel kinderen slechts bestempeld met het etiket: lastig, druk, moeilijk handelbaar, agressief, kan zich niet concentreren. Later werden dergelijke kinderen tot ongeveer 1990 aangeduid met de diagnose MBD (minimal brain damage - minimale hersenbeschadiging)
Omdat een beschadiging echter niet kon worden gevonden werd de betekenis veranderd naar minimal brain dysfunction waarmee meer de nadruk op het disfunctioneren werd gelegd dan op een veronderstelde onderliggende oorzaak, waar ook tot op heden overigens nog geen enkele duidelijke afwijking voor gevonden is.
De diagnose MBD is inmiddels vervangen door ADHD en komt daarmee ook niet meer voor. In die zin is er wel sprake van een mode - de diagnosen voor dezelfde soort problemen veranderen in de loop der tijd met verschuivende inzichten en andere nadruk op verschijnselen en veronderstelde oorzaken.
De huidige maatschappelijke veranderingen dragen mede bij aan een toename van het aantal diagnoses ADHD. Belangrijk voor iemand met ADHD is de aanwezigheid van structuur, regel en regelmaat, aandacht en waardering. In deze tijd zien we dat de structuur die de kerk, de school en de maatschappij vroeger dwingend oplegde, vervaagd is of voortdurend verandert. Ook in een maatschappij waar het verband tussen persoonlijke inzet en beloning meer en meer vervaagt en ook uitgesproken (bv. politiek) beleid en maatregelen vaak niet met elkaar in overeenstemming zijn zal dit bij iemand met ADHD bewust of onbewust tot onbegrip en vervolgens tot onvrede leiden.
Oorzaken
De oorza(a)k(en) van AD(H)D is/zijn nog steeds niet helemaal bekend. Aan het begin van de 21e eeuw wordt AD(H)D evenwel meestal als een neurobiologische stoornis beschouwd: er zijn steeds sterker aanwijzingen dat genetisch/biologische factoren een sleutelrol spelen, met name een tekort aan (en/of onevenwicht in de aanwezigheid van) twee neurotransmitters in de hersenen: dopamine en noradrenaline. De rol van Dopamine werd al langer onderzocht, onderzoek naar de rol van Noradrenaline is recenter.
Door de beperkte diagnostiek en de traditionele werkwijze in de psychiatrie werd (tot voor kort) aan de neurobiologische aspecten van deze aandoening zeer weinig aandacht besteed. Volgens sommigen is ADHD een verzamelnaam voor ten minste zes afzonderlijke neurobiologische stoornissen, die elk een andere oorzaak hebben.
Volgens Russell Barkley van de universiteit van Massachusetts dient ADHD gezien te worden als een stoornis in de impulsbeheersing die te lokaliseren is in de prefrontale cortex. [2] Volgens hem is het aandachtstekort van ADHD'ers niet primair en hij stelt dan ook voor de term attention deficit uit de naam te schrappen.
Hoewel het genetisch onderzoek nog in een vroeg stadium verkeert, zijn er aanwijzingen dat ADHD een sterk erfelijke basis heeft, waarbij meerdere genen een rol zouden spelen. Kinderen in de schoolleeftijd met eerstegraads biologische verwanten bij wie de diagnose ADHD is gesteld, hebben een grotere kans op de stoornis dan kinderen zonder familieleden met ADHD.
Roken, alcoholmisbruik en hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap worden beschouwd als mogelijke extra risicofactoren voor het ontwikkelen van ADHD bij het kind. Het lijkt echter minstens even waarschijnlijk dat deze zaken verband houden met de gevolgen van niet-gediagnosticeerde ADHD bij de moeder.
Ook een allergie of intolerantie voor factoren in de voeding wordt genoemd als oorzaak van ADHD. Er is echter nog geen wetenschappelijke consensus over de invloed van voedsel op ADHD. Wel wordt dit verder onderzocht.
In een Nederlands onderzoek uit 2002 onder veertig ADHD-kinderen bleek het twee weken lang weglaten van alle bekende voedselallergenen uit de voeding (door middel van een eliminatiedieet) bij meer dan 60% van de ADHD-patiënten tot een duidelijke vermindering van de klachten te leiden (verbetering van minstens 50%)[5]. Bij een eliminatiedieet moeten de potentieel kritische voedingsmiddelen daarna stapsgewijs weer in het dieet worden geherintroduceerd, waarbij in de gaten wordt gehouden hoe het kind op een pas geherintroduceerd voedingsmiddel reageert. Dit om zo de voedingsmiddelen waarop het kind reageert te kunnen identificeren.
Genezing van ADHD is tot nu toe niet mogelijk. De behandeling van ADHD bestaat uit een op het individu afgestemd behandelprogramma, dat vaak medicatie en psychologische, educatieve, sociale en voedingsinterventies omvat. Voor het maximale succes moeten de ADHD'er en zijn of haar ouders/partner, andere familieleden en leerkrachten/schoolleiding actief bij het behandelplan betrokken worden. Lotgenotencontact wordt hier zeker ook belangrijk in gevonden.
Misvattingen.
Er blijken vele misvattingen te bestaan omtrent het ontstaan ADHD; zoals:
Slechte opvoeders zijn de oorzaak van ADHD;
Voedselverslaving is de oorzaak van ADHD;
Evenwel, kinderen met deze stoornissen doen niet dezelfde dingen als andere kinderen zonder die stoornissen op dezelfde leeftijd. Iedereen heeft wel eens last van de ADHD-achtige symptomen, alleen heeft een ADHD'er hier continu last van.
Medicatie
Methylfenidaat, Enkele verkrijgbare tabletten MethylfenidaatMedicatie met methylfenidaat is de meest gebruikte behandeling bij ADHD en heeft direct invloed op het gedrag
Ritalin
Rilatine MR
Concerta
Atomoxetine
Pipamperon
Niet-medicinale behandelingen.
Naast de klassieke medicinale behandelingen zijn er intussen heel wat niet-medicinale behandelingen. Sommige hiervan zijn gefundeerd op wetenschappelijk onderzoek, andere zijn dan echter weer slechts empirisch vastgesteld en worden momenteel onderzocht.
Pedagogische benadering: Kinderen met ADD/ADHD vragen om een specifieke pedagogische benadering
Neurofeedback: Het principe van Neurofeedback is gebaseerd op het (Q)EEG-scanbeeld van een AD(H)D'er. Het onevenwicht tussen trage (bijzaken) en snelle (hoofdzaken) hersengolven wordt bijvoorbeeld geregistreerd en weergegeven op een computerscherm.
Diëten: Er zijn verscheidene diëten voor AD(H)D'ers. Zo wordt bijvoorbeeld een suikervrij dieet aangeraden. Ook andere diëten zijn onderzocht op hun effect op AD(H)D'ers. Met name eliminatie (en later identificatie) van potentieel allergene stoffen in de voeding via een eliminatiedieet lijkt een veelbelovende methode[5]. Er is echter nog geen wetenschappelijke consensus over de werking hiervan
Natuurproducten: omega-3 (DHD/EPA), ginkgo biloba, lecithine (onder andere van soja, noten, enz.). Ze worden dan ook vaak aangewend als alternatief voor de medicinale behandeling of in aanvulling hiervan.